De op tweede vrijdag van de Tour vindt de 13e(!) etappe. Een loodzware etappe met maar liefst 4.400 hoogtemeters en dat zonder dat we in de Alpen zijn. De rit van 191 kilometer gaat van Châtel-Guyon naar Puy Mary.
Het peloton trekt vanuit Châtel-Guyon in de richting van Clermont-Ferrand en na wat inleidende stroken begint het serieuze geklauter. De Col de Ceyssat, een klim van 11,8 kilometer à 5,9%, is de eerste hindernis van vandaag. Na 35,5 kilometer ronden de renners de top en daarna blijft het constant op- en aflopen. Soms vindt de organisatie de beklimming lastig genoeg voor een categorisering, maar vaak ook niet.
Na zo'n 85 kilometer komen de renners de Côte de la Stèle tegen, een klim van 7,1 kilometer à 5,5%. De laatste 15 kilometer belooft spektakelstuk te worden. Eerst gaat het 3,8 kilometer lang omhoog op de Col de Neronne (gemiddeld 9,1%) en daarbij zitten flink wat stroken bij die in de dubbele cijfers zitten. Na de top is het parcours 4 kilometer vlak en vervolgens dalen de coureurs in 2 kilometer naar de voet van de slotklim, de Puy Mary.
De Puy Mary (een dode vulkaan) luistert ook naar de naam Pas de Peyrol. De klim van 5,4 kilometer à 8,1% zat nog niet eerder in de Ronde van Frankrijk. Vooral de laatste 2,4 kilometer zijn beestachtig met stijgingspercentages van 11% en meer. De finish ligt op een hoogte van 1.589 meter.