De 104e Tour de France zit er bijna op. Nog 105 kilometer in de 21e en laatste etappe, die traditioneel een prooi voor de sprinters is. Met acht ziedend snelle ronden op de Champs-Élysées neemt het peloton afscheid van het Tour de France-publiek.
De grote sprintkanonnen horen een zege op de Champs-Élysées eigenlijk op hun palmares te hebben staan. Mark Cavendish heeft er vier, maar het is ook alweer vier jaar geleden dat hij voor het laatst de snelste was in Parijs. In 2013 en 2014 ging de zege naar Marcel Kittel en 2015 en 2016 won een andere Duitser: André Greipel.
De slotetappe is maar 105 kilometer lang en de ervaring leert dat er tot aan het oprijden van de Champs-Élysées rustig gefietst en gekeuveld wordt. Zoals gebruikelijk mag de ploeg van de gele trui als eerste het circuit opdraaien en daarna gaat het los in acht ronden van een kleine 7 kilometer. Dappere renners schrapen de laatste beetjes energie in hun vermoeide lichaam bij elkaar om weg te komen. Maar een massasprint is bijna onvermijdelijk.
Het lukte de huidige Astana ploegleider Aleksandr Vinokoerov als laatste om het op hol geslagen peloton voor te blijven. Dat was in 2005.
Het is niet de eerste keer dat Montgeron als startplaats van een Touretappe fungeert. Sterker, de eerste etappe van de allereerste Tour de France (1903) ging ook hier van start. De afstand week wel ‘iets’ af van die van vandaag. Toen reden de renners in 467 kilometer helemaal naar Lyon.
In de slotetappe van de Tour van 2017 zijn er aan de meet 10, 6 en 4 seconden te verdienen.