De 11e etappe van de Tour de France voert in ruim 200 kilometer van Eymet naar Pau. Niet voor het eerst deze Tour is de rode loper uitgelegd voor de sprinters. Of gaat er een avonturier met de buit vandoor?
Pau is zo ongeveer een zekerheidje in de Tour de France. Al voor de 68e keer is de stad in de uitlopers van de Pyreneeën gastheer.
Opvallend is dat Pau in recente edities vooral dienstdoet als vertrekplaats. We moeten terug naar 2012 voor de laatste keer dat een Touretappe er finishte. Destijds bracht de man met de mooiste neus van het peloton, Pierrick Fédrigo, een vroege vlucht tot een goed einde. Het peloton volgde op liefst 12 minuten. Wie wordt zijn opvolger?
Een sprinter of een avonturier. Veel andere smaken zijn er eigenlijk niet. De klassementsmannen bewaren hun energie voor de komende dagen, als het peloton het hooggebergte van de Pyreneeën in trekt. In de tweede helft van de etappe zitten nog wat klimmetjes en zo halverwege de Tour de France, als de vermoeidheid een rol begint te spelen, is het voor sprintersploegen niet altijd eenvoudig om vluchters terug te pakken.
Opvallend vaak gingen er Nederlanders en Belgen in Pau juichend over de streep. Theo Middelkamp (1938), Henk Lubberding (1978), Gerrie Knetemann (1980), Erik Breukink (1987), Adrie van der Poel (1988) en Léon van Bon (1998) wonnen er, evenals Georges Ronsse (1932), Sylvère Maes (1936), Stan Ockers (1954), Jean Brankart (1955), Eddy Pauwels (1961, 1962), Pino Cerami (1963), Daniel Van Ryckeghem (1968) en Eric Vanderaerden (1984).
Aan de meet zijn er 10, 6 en 4 seconden te verdienen voor de eerste drie renners.