Donderdag 20 juli 2017 - De 18e etappe van de Tour de France is 178 kilometer lang en gaat van Briançon naar de top van de Col d'Izoard. Deze laatste bergetappe heeft een vlakke aanloop en een slot met twee zware beklimmingen.
Het is zowaar de eerste maal in de rijke geschiedenis van de Tour dat de Col d’ Izoard de rol van ultieme scherprechter vervult. De laatste krachtmeting tussen de klimgeiten wordt gereserveerd voor deze verschrikking, die al 33 maal op het parcours lag maar nog nooit het witte kalk van de arrivée mocht dragen. Van één zaak zijn we zeker: de organisatie kan duchtig besparen op het installeren van fotofinishapparatuur, want het zullen strompelende zielen zijn die één voor één de top kruisen.
De rit vertrekt in Briançon, de hoogst gelegen stad van Frankrijk, 1.330 meter boven de zeespiegel. In een voornamelijk dalende lijn gaat het dan een goede 50 kilometer richting Embrun, waar stilaan de opklimmende meters opdoemen. Eerste colletje van de dag is de welluidende Côte des Demoiselles Coiffées. Een niemendalletje, die ‘berg van de mooigeknipte jongedames’, maar wat een naam. En dat in een Tour die voor ook al La Planche des Belles Filles – de ‘plank van de mooie meisjes’ – aandoet. Niet goed voor de concentratie van de renners, al dat vrouwvolk, maar gelukkig ligt de Col de la Madeleine dit jaar niet op het parcours.
Via Barcelonnette wordt de eerste echte klim van de dag aangesneden: de Col de Vars. Geen dooddoener, allerminst. De 21,5 kilometer lange bestijging begint in Jausiers en gaat dan tot over halfweg gestaag omhoog aan 2 à 3%. Pas vanaf kilometer 13 volgen een paar straffere stroken aan 6 à 7%, en dichter tegen de top volgen zelfs 2 kilometer aan gemiddeld 10 à 11%.