Etappe 6 brengt de renners van La Tour-du-Pin naar Villard-de-Lans in de Alpen. De rit over 164 kilometer heeft twee flinke beklimmingen in zich er meerdere kleinere.
In 1990 won Erik Breukink in volonté in Villard-de-Lans en in 2004 ging Lance Amstrong met zijn handjes in de lucht over de streep. Van dit laatste feit staat echter niks meer in de geschiedenisboeken. De overwinningen van Pedro Delgado (1987 en 1988), Laurent Fignon (1989) staan er overigens nog wel in.
Aangezien we in de Alpen zijn is duidelijk dat er geklommen moet worden. Het zwaarste van het zwaarste krijgen de renners niet te verwerken, maar de cols hakken er toch stevig in. De Col de Porte – na 66,5 kilometer – is een opwarmer van een dikke 7 kilometer aan 7%. Een piek van 9% maakt dat de Porte vooral een poort is voor een ontsnapping van klimmers zonder klassementsambities.
Via enkele kleinere stulpjes, zoals de Côte de Revel, komen de vermoeide lijven aan de voet van – houd u vast – La Montée de Saint-Nizier-du-Moucherotte. De beklimming telt 14,6 kilometer en het gemiddelde stijgingspercentage is 6,5%. Het is een gelijkmatig oplopende col en op de top pakken de eerste drie renners bonusseconden: 8, 5 en 2.
Na een kleine 20 kilometer plateau in dalende lijn klimt de route in 2,3 kilometer aan 6,6% naar de finish in Villard-de-Lans, Côte 2000.